# #

Persbericht: Elf organisaties dienden gisteren, maandag 19 maart, een beroep in bij het Grondwettelijk Hof tegen de wet tegen schijnerkenningen, een wet die indruist tegen de Belgische Grondwet en het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

20.03.2018 by Tine

Persbericht – Platform Kinderen op de Vlucht: “Elf organisaties dienden gisteren, maandag 19 maart, een beroep in bij het Grondwettelijk Hof tegen de wet tegen schijnerkenningen, een wet die indruist tegen de Belgische Grondwet en het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind.”

Elf organisaties dienden gisteren, maandag 19 maart, een beroep in bij het Grondwettelijk hof om de nietigverklaring te vragen van de wet van 19 september 2017 tegen schijnerkenningen[i]. Net zoals de Raad van State in zijn bijzonder kritisch advies eerder al stelde, menen de organisaties dat de wet indruist tegen de Belgische Grondwet en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties schendt. De maatregelen in de nieuwe wet, die als doel heeft frauduleuze erkenningen te bestrijden, zijn geheel disproportioneel en bovendien onnodig, aangezien er al verschillende mechanismes bestaan om fraude te bestrijden.

Volgens de nieuwe wet tegen schijnerkenningen, die in werking treedt op 1 april e.k., kan een ambtenaar van de burgerlijke stand van een gemeente weigeren de afstamming van een kind te erkennen als hij/zij meent dat de erkenning frauduleus is en er enkel op gericht is om een wettig verblijf te bekomen. De wettekst is problematisch op verschillende vlakken.

Het belang van het kind over het hoofd gezien

Het belang van het kind, één van de belangrijkste principes van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en verankerd in de Belgische Grondwet, wordt compleet over het hoofd gezien. De nieuwe wet laat immers toe dat een ambtenaar van de burgerlijke stand van een gemeente weigert de erkenning van een kind vast te stellen, enkel op basis van een verdenking van fraude, zonder daarbij te moeten nagaan of zulke weigering al dan niet in het belang van het kind zou zijn. De wet gaat zelfs zo ver dat een plaatselijke ambtenaar een erkenning kan weigeren als hij of zij uit “een geheel van omstandigheden” kan afleiden dat de betrokken persoon uitsluitend frauduleuze bedoelingen heeft, ook al is er een biologische band met het kind.[ii]

Een buitensporige rol voor de plaatselijke ambtenaar, tegen wiens beslissing geen beroep mogelijk is

Volgens de nieuwe wet kan een ambtenaar van de burgerlijke stand, gebaseerd op zijn persoonlijke waardering, beslissen om al dan niet akte te nemen van een erkenning. Daarnaast voorziet de nieuwe wet geen specifiek, snel en voor iedereen toegankelijk beroep tegen de beslissing van deze ambtenaar om een erkenning te weigeren.[iii]

Voorgestelde maatregelen zijn geheel disproportioneel en bovendien onnodig

De voorgestelde maatregelen zijn dus geheel disproportioneel in verhouding met het doel dat zij willen bereiken (de zogenaamde fraude bestrijden): zij kunnen namelijk als gevolg kunnen hebben dat een kind een verwantschapsband wordt geweigerd.

Bovendien bestaan er reeds twee verschillende mechanismes om het zogenaamde fenomeen van frauduleuze erkenningen te bestrijden: de weigering of de intrekking van het verblijf van de ouder die het verblijf heeft gekregen op basis van een frauduleuze erkenning, en een beroep tot nietigverklaring van de erkenning. Deze mechanismes worden al jaren succesvol toegepast om fraudegevallen te bestrijden.

Discriminatie tussen kinderen die in België geboren zijn

De wet creëert een verschillende behandeling tussen kinderen die in België worden geboren uit twee ouders met een wettig verblijf en kinderen die geboren worden uit één ouder met wettig verblijf. Immers, aan de eersten kan een erkenning nooit geweigerd worden. Dit onderscheid kent geen enkele objectieve of redelijke rechtvaardiging; de wet schendt dus de principes van gelijkheid en non-discriminatie.

Verstrekkende gevolgen voor de kinderen

Kinderen die, als gevolg van een weigering van de plaatselijke ambtenaar, niet erkend kunnen worden door hun Belgische, Europese of buitenlandse vader mét verblijfsrecht in België, zullen geen verblijfsrecht krijgen. Buiten het feit dat zij hun verwantschap niet vastgesteld zien, zijn de gevolgen voor een kind zonder wettig verblijf ernstig: zij hebben geen sociale rechten (geen ziekteverzekering, geen gezinsbijlagen…) en riskeren met hun moeder het land uitgezet te worden. Wat betreft kinderen die niet erkend kunnen worden door hun vader zonder wettig verblijf: zij lopen het risico definitief gescheiden te worden van die vader nadat hij ons land uitgezet wordt.

Afhankelijk van de situatie zullen kinderen aan wie verwantschap met een ouder geweigerd wordt, mogelijks die ouder niet kunnen leren kennen en geen band met hem of haar kunnen opbouwen. Zij zullen geen recht hebben op alimentatie van deze ouder, zij zullen niet kunnen erven… In sommige gevallen zullen deze kinderen zelfs hun origine niet kennen. Deze diverse gevolgen vormen zo ernstige schendingen van de rechten van het kind.

De 11 organisaties die het beroep indienen:

UNICEF België

De Kinderrechtencoalitie Vlaanderen

La Coordination des ONG pour les Droits de l’Enfant

Medimmigrant

Coordination des Initiatives pour Réfugiés et Etrangers (C.I.R.E.)

Point d’Appui – Service d’Aide aux personnes sans papiers

Service Droit des Jeunes (S.D.J.)

La Ligue des Droits de l’Homme

L’Association pour le Droit des Etrangers (ADDE)

Défense des Enfants (DEI) België

De Orde van Franstalige en Duitstalige balies (O.B.F.G. – l’Ordre des Barreaux Francophones et Germanophone)

 

Zie hier hier voor het persbericht in PDF versie in het Nederlands en in het Frans.

Het beroep downloaden (in het FR) hier:

Voor meer informatie:

Contact:

  • Platform Kinderen op de vlucht: Tine Vermeiren (NL/FR), 0470/57.33.97, 02/210.94.91, TV@sdj.be
  • UNICEF: Philippe Hénon (NL/FR), 0477/55.50.23 & Anne-Catherine Rasson (FR), 0498/79.21.52
  • Ciré: Sotieta Ngo (FR), 0475/95.62.28
  • Orde van Franstalige en Duitstalige balies (O.B.F.G.): Jean-Marc Picard (FR), 0475/23.20.37, 02/533.09.33, picard@vandenberg-law.eu

 

Het Platform Kinderen op de vlucht is een nationaal, tweetalig platform van 50 organisaties die werken rond en met kinderen in migratie. Sinds 1999 werkt het Platform voor een betere toekomst voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) en kinderen in gezinnen met precair of zonder wettig verblijf dankzij coördinatie, sensibilisatie, training, onderzoek en structureel beleidswerk.

 

 

[i] Volledig: Wet van 19 september 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het Consulair Wetboek met het oog op de strijd tegen de frauduleuze erkenning en houdende diverse bepalingen inzake het onderzoek naar het vaderschap, moederschap en meemoederschap, alsook inzake het schijnhuwelijk en de schijnwettelijke samenwoning. De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatblad op 4 oktober 2017 (www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2017/09/19/2017013422/justel) en wordt ten laatste van kracht op 1 april 2018.

[ii] Artikel 22bis van de Grondwet geeft elk kind het recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit, op participatie en ontwikkeling. Hetzelfde artikel stelt dat het belang van het kind de eerste overweging is bij elke beslissing die het kind aangaat.

Ook artikel 3.1 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, geratificeerd door België, stelt dat: “Bij alle maatregelen betreffende kinderen (…) vormen de belangen van het kind de eerste overweging.”

Artikel 7.1 van hetzelfde verdrag stelt: “Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht een nationaliteit te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd.”

[iii] Hier druist de nieuwe wet in tegen artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, samen met het artikel 8 van hetzelfde verdrag dat het recht op privé- en gezinsleven beschermt.